Corona verwart onze paniekreflex
column jan vantoortelboomIk herinner me nog de eerste keer dat ik een indringende combinatie van angst en opwinding voelde. Het was 25 maart 1983. Ik was 7 jaar en slenterde de weg van school terug naar huis en toen ik van achter het milde bochtje, langs de hoge beuken en eiken van het bos, onze straat verder kon inkijken, zag ik dat mijn ouders op de stoep stonden. Ze praatten met de buren. Er stonden nog meer mensen buiten, overal klitten ze samen en waren druk aan het converseren. Ik herinner me de opwinding die ik voelde, mijn hartslag die opeens racete, want zoveel mensen buiten op straat betekende dat er iets gebeurd was, waarschijnlijk iets ergs. Ik weet nog dat ik begon te rennen. Toen ik bij mijn ouders en buren ging staan om mee te luisteren, verviel iedereen tot mijn teleurstelling in betekenisvol stilzwijgen. Het was pas in de beslotenheid van onze keuken, tijdens het avondeten, dat ik hoorde wat er die dag was gebeurd.
Delen per e-mail
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.Lees Meer
-
PREMIUMCOLUMN JAN VANTOORTELBOOM
Het gevoel een weidepaal te roken in plaats van een joint
Als ik schrijf rook ik weleens. Ik moet dan uitkijken dat ik niet te veel opga in het verhaal, want anders valt de askegel van de sigaret of sigaar en brand ik daardoor mijn schrijfhok misschien nog eens af. Zo heb ik al schrijvende weleens een gat in mijn broek gebrand. Ik kreeg het in de gaten omdat het pijn begon te doen. -
PREMIUM
Niets ruikt lekkerder dan de geur van gemaaid gras
Deze week was het zover. Hier had ik naar uitgekeken. De eerste keer dat ik weer gras kon maaien. Dat vind ik altijd een wonderbaarlijk moment, de sapstromen die weer op gang komen als aanloop naar de vroege lente. Niets ruikt lekkerder dan de geur van vers gemaaid gras. Of die van hooi en stro, beetje opgewarmd in zonlicht. Het zijn geuren die al duizenden jaren geroken worden, en misschien zijn ze zelfs onderdeel van ons DNA geworden. -
PREMIUMCOLUMN JAN VANTOORTELBOOM
Eerst was er niets en dan was er iets
Vroeger stond hier een lage jaren zestig schuur met een ijzeren poort en een dak van asbestplaten. Een bouwsel van de vorige eigenaar. De betonnen vloer bestond uit verschillende niveaus omdat er varkens, kippen en een paar stieren in werden vetgemest en er geulen nodig waren om de urine en ontlasting op te vangen. Er hingen TL-lampen die na verloop van tijd flikkerden en er de brui aan gaven en niet zelden stapte ik in het halfduister in zo’n verdomde geul of stootte ik mijn hoofd tegen een dwarsbalk vol roestige nagels. -
PREMIUMCOLUMN JAN VANTOORTELBOOM
Mens en dier zijn gemaakt om adem te halen
Ik ben gek op vogels. Verspreid over mijn erf hangen er nestkastjes en ze worden drukbezocht. Vooral door mezen. Maar dit jaar zie ik ook vaak merels onder de struiken, roodborstjes en zelfs een specht, want de wilg aan de slootkant heeft een verdacht vers rond gaatje. -
PREMIUMCOLUMN JAN VANTOORTELBOOM
Routine in tijden van Corona
Tijdens de Coronacrisis is mijn leven niet zo erg veel veranderd. Ik werkte al veel van thuis uit, alleen was ik nu nog meer thuis. Behalve om af en toe eens wat boodschappen te doen in de lokale Plus ben ik eerlijk gezegd mijn erf niet af geweest.
-
PREMIUM
Het leven als essay
Naast mijn schrijverschap ben ik docent Engels. Een onderdeel van het lesprogramma bestaat uit het schrijven van een persoonlijk essay. Toen ik enige weken geleden de opdrachtspecifieke kenmerken introduceerde en de studenten op de hoogte bracht van hoe het essay geschreven en vooral gestructureerd diende te worden, maakte ik na afloop van de les, toen ik alleen in het leslokaal achterbleef en nog zat te herkauwen op wat ik zojuist had uitgelegd, in mijn gedachten een filosofische associatie tussen het schrijven van een essay en het leven zelf. -
PREMIUMcolumn jan vantoortelboom
Tuur
Tuur woont in Ossenisse, een steenworp bij me vandaan. Hij heeft in Terneuzen een garage met belendende scooterzaak en al een jaar of vijftien repareert hij mijn auto. Zelden heb ik een mens met meer plezier in zijn werk ontmoet. Hij is eind zestig en het is zijn lust en zijn leven, antwoordt hij als ik vraag wanneer hij met pensioen gaat. Zijn handen doen mij aan die van mijn vader denken, die werkte ook in een garage: eeltige huid, altijd zwart van het smeer en de olie, niet schoon te krijgen, zelfs niet met korrelig waspoeder dat bij ons thuis in een bokaal naast de warmwaterkraan stond. Harde handen van een zachtaardige man. -
PREMIUMCOLUMN JAN VANTOORTELBOOM
Meester Baas was de beste kletser van het dorp
Wat ze hier in Nederland niet kennen is de vrolijke traditie van de nieuwjaarsbrief. Dat was altijd lachen. Vooral voor de nonkels en tantes die aangeschoten, paffend en vol verwachting zaten te wachten. En dat waren er nogal wat: zeven aan mijn vaders kant en zes aan mijn moeders kant. Keer twee, want ze waren allen getrouwd. En elk jaar kwam uit tenminste één van die monden de clichénieuwjaarspoëzieregel: Liefste peter en meter, hoe meer dat u geeft, hoe beter!