Je moet dus niet tegen jezelf zeggen dat je te dik bent
Column Jan van DammeNa kolommen en kolommen vol Circus Baudet - het is ‘m weer gelukt - bleef ik plakken aan een bijna dubbele pagina met thuiswerktips. Hoe huiselijk kun je het maken. Ook ik val in die categorie.
Delen per e-mail
Sinds maart heb ik mijn vaste computerhoekje thuis. In onze tuin- annex televisiekamer met uitzicht op de pindaslingers en vetbollen voor de mezen en roodborstjes. Schrokkerige eksters en kauwen jagen we weg. Inmiddels heb ik dagen, weken doorgebracht op de bureaustoel die ik zo’n vijfentwintig jaar geleden voor mijn verjaardag uit mocht pakken. Van een gerenommeerd kantoormerk. Pas van een nieuw stofje voorzien, het mechaniek met luchtveer en de met rubber beklede wieltjes geven geen krimp.
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.Lees Meer
-
PREMIUMcolumn jan van damme
Bij Ciara denk ik aan het zeurderige buurmeisje
En ik maar denken dat we vandaag wel uitgewaaid zouden zijn. Leuk hoor, zo'n negen of tien Beaufort. Golvende rietkragen langs mijn Brigdamse Padje, meeuwen dwarrelen als snippers papier richting Westkapelle, je krijgt een ontiegelijke por in je rug als je de hoek van de Noordweg en het Ooststraatje rondt. Allemaal amusant, voor even. Zeker als je meeleeft met de tegenwindfietsers op de Oosterscheldekering. Zonder versnelling en met een speciale kots-zone. Heroïsch. -
PREMIUMCOLUMN JAN VAN DAMME
Kermis in de hel
De herfst heeft deze ochtend vakantie genomen. Ze vallen lager in dan eind juni, maar de stralen die tussen de wolken door piepen, verwarmen. Op de Markt van Middelburg staan de terrassen nog weids. En er zitten koffiedrinkers, ook op een erg doordeweekse dinsdag. Gek, zet een tafel en een paar stoelen op het plein en er strijken mensen neer. -
PREMIUMColumn Jan van Damme
Laptop dicht, strandtentje uit. Zen, ook als je geen vakantie hebt
Eb, tegen de avond is het eb vandaag. Mijn voeten zakken bij elke stap weg in het mulle zand. Niet klagen, zeg ik tegen mezelf. Dit wordt genieten. Twee klapstoeltjes hangen over mijn schouder. -
PREMIUM
We zeumeren
Je hoort de zomer. De smalle bandjes van in nauwsluitend tricot gestoken wielrenners zingen op het asfalt. Uit voorbijrijdende auto's klinkt Zoutelande of de niet meer klein te krijgen Duncan Laurence. De zee op het bijna verlaten strand van Vlissingen kabbelt en babbelt alsof we ergens laat in augustus zitten. En ha, de gierzwaluwen zijn gearriveerd, tegen de avond scheren ze over onze tuin in de hoop op een door de zon loom geworden wesp. -
PREMIUMcolumn jan van damme
Dwarsdenker Eus gooit een flinke scheut spiritus op het literaire vuurtje
Een tweedehandsafdeling op de zolder van een Gentse boekhandel. Jaren geleden. Het rook er stoffig. Nou ja, muf, naar op elkaar gepakte natte jassen. In een hoekje kwam ik ze tegen, de roemloos vergeten romans. Johan Daisne met zijn ‘Trap van steen en wolken’ en ‘De man die zijn haar kort liet knippen’. Van Ward Ruyslinck stonden er ‘De ontaarde slapers’en ‘Het dal van Hinnom’. Hoe ik ook zocht, het ooit door mij stukgelezen ‘Reservaat’ kon ik er niet vinden. Al die vergane Vlaamse grootheden. Voor één of max twee euro kon je ze meenemen.
-
PREMIUMColumn Jan van Damme
Reek voor reek
Regendruppels tegen het raam. Het is al even geleden dat ik dat geluid heb gehoord. Vanaf de wit uitgeslagen landerijen, vanuit de sloten, van tussen de grassprieten van ons gazon, overal hoor ik zuchten van verlichting. Voorzichtig, er is nog wel wat meer hemelwater nodig voor we hosanna kunnen roepen. Een emmer vol, zei m’n opa als het stof onder zijn klompen opwolkte. -
PREMIUMCOLUMN JAN VAN DAMME
Een stevige noordenwind liet het rood-wit-blauw golven
We dachten er al jaren over. Maar ja, tussen denken en doen ligt soms een brede kloof. Er moest ook wel wat geregeld worden voor denken doen kon worden. Een vlag, een vlaggenstok, een vlaggenhouder. Voor de niet erg handige klusser dacht ik daarbij maar meteen een passende boor, pluggen en schroeven te kopen. -
PREMIUMColumn
Ik proef het zout op mijn lippen
De wind trekt aan. We zeilen ter hoogte van wat de Stormkaap wordt genoemd. Ik twijfel, net als Edward Faneuil. Het zal daar best toch ook eens uit de goede hoek kunnen waaien? Ik zet me schrap in mijn stoel. De zee oogt grauw, de lucht dreigt zwart. We varen op gegist bestek. Onder ons kraakt het dek van de Merrimac.