VN: Syrische regering 'mogelijk verantwoordelijk' voor bloedbad Houla

Regeringsgetrouwe milities, zogenoemde shabiha's, hadden betere toegang tot de plekken in Houla waar het bloedbad in de nacht van 24 op 25 mei werd aangericht, aldus het onderzoek. De meeste slachtoffers in Houla waren vrouwen en kinderen. Zij werden in hun woningen afgeslacht.

'De wijze waarop de moorden werden gepleegd toont gelijkenis met eerder in kaart gebrachte (misdrijven, red.) van de regering', zei Paulo Sergio Pinheiro, chef van het onderzoeksteam, woensdag in Genève tegen de Mensenrechtenraad. Een definitief oordeel over de schuldvraag vereist echter nader onderzoek, voegde hij eraan toe.

Regeringstroepen en milities lijken zich ook schuldig te maken aan seksueel geweld tegen mannen, vrouwen en kinderen, zei Pinheiro. Bovendien worden steeds meer mensen slachtoffer van geweld tegen specifieke religieuze groepen.

Fayssal al-Hamwi, de Syrische ambassadeur in Genève, liet de conclusies van de onderzoekers niet over zijn kant gaan en verwierp deze als 'fantasie'. Op een gegeven moment wierp hij de vergadering voor de voeten zich schuldig te maken aan het bedrijven van politiek en verliet hij demonstratief de vergaderzaal.

De bevindingen van de onderzoekers zouden in de toekomst kunnen worden gebruikt voor vervolging van verdachten van misdaden tegen de menselijkheid in Syrië.