Hoogste bestuursrechter: Vergunning restaurant Tante Lein wél in orde

Twee jaar terug zette de rechtbank Zeeland-West-Brabant een streep door de vergunning van het Aziatische restaurant. Die uitspraak had geen directe gevolgen voor restauranthoudster Marjolein Rigter. Zij kreeg via een voorlopige voorziening toestemming van de rechtbank haar zaak open te houden.

Vervolgens stapten zowel Rigter als de gemeente Breda naar de Raad van State. Dat werd eerder deze week gegrond verklaard. Tegelijk werden de bezwaren afgewezen, die door eigenaren van een verhuurpand aan het Kerkpad waren ingediend.

Twee bewoners van de Ginnekenweg, die ook problemen hadden met het restaurant, zijn door de Raad van State niet-ontvankelijk verklaard omdat ze inmiddels zijn verhuisd.

De rechtbank haalde de vergunning voor Tante Lein in 2020 onderuit, omdat de gemeente Breda niet goed had onderbouwd waarom deze vorm van horeca wel is toegestaan aan de Ginnekenweg.

Restaurants vallen in categorie horeca-2, broodjeszaken en fritestenten die geen alcohol verkopen zijn horeca-1. Die laatste categorie is altijd toegestaan in gemengde stadsdelen met woningen en winkels.

De rechtbank vond dat niet gelden voor restaurants in de categorie horeca-2. De vergunning van Tante Lein zou daarom in strijd zijn met het Horecabeleidsplan. Maar de Raad van State vindt dat dus niet. Het is in het Bredase horecabeleid niet verboden restaurants toe te staan buiten horecaconcentratiegebieden, zegt de hoogste bestuursrechter.

Wel moet het woon- en leefklimaat in de buurt aanvaardbaar blijven. Dat is volgens de Raad van State aan de Ginnekenweg het geval.

Zo hangt aan de vergunning de voorwaarde dat op het terras op het binnenterrein van het restaurant niet hard gepraat mag worden. Personeel van Tante Lein moet daarop toezien.