Bredaas voorstel ‘tegenprestatie’ verschilt nogal van Rotterdamse model

Dat bleek donderdagavond bij een sessie van de Bredase gemeenteraad waarin mensen van de gemeente Rotterdam een toelichting gaven op het systeem dat daar sinds 2011 fasegewijs is ingevoerd.

In Breda moet de raad binnenkort een oordeel geven over een voorstel van wethouder Boaz Adank (VVD), die vanaf april een tegenprestatie van 20 uur wil invoeren voor ruim 2.200 Bredanaars die langer dan vijf jaar bijstand krijgen.

In Rotterdam zijn bijna 20.000 mensen die langer dan twee jaar in de bijstand zitten en een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Via speciale activeringscoaches worden ze aangespoord een tegenprestatie te leveren, bij voorkeur van 20 uur, maar als dat te veel blijkt, kan het ook voor minder uren zijn.

“We kijken er naar wat hij of zij kan. Uitgangspunt is dat ze van niets naar iets gaan. Ze mogen zelf kiezen wat ze gaan doen maar het moet wel om onbetaalde nuttige maatschappelijke activiteiten gaan,” zei Daan Emmerzaal van de gemeente Rotterdam.

Mantelzorg voor een ziek familielid of het vrijwilligerswerk voortzetten dat mensen toch al deden, kunnen Rotterdamse bijstandgerechtigden doen zonder dat daar criteria aan worden gesteld. Breda wil deze vormen van tegenprestatie alleen bij uitzondering toestaan.

Groot verschil is verder dat Rotterdam er een speciale afdeling voor heeft opgetuigd, met negentig activeringscoaches die zich puur richten op de doelgroep, een grote staf en administratief ondersteunend personeel: in totaal 160 mensen, kosten 7,85 miljoen euro per jaar.

Het Bredase college van B&W wil geen extra geld uittrekken voor het uitvoeren van het tegenprestatie-systeem. De taak wordt neergelegd bij de bestaande afdeling met circa 25 ambtenaren die al bijstandsgerechtigden begeleiden, maar zich nu nog vooral richten op de groep die kort in de bijstand zit en relatief makkelijk te re-integreren is. In het Bredase voorstel is alleen 15.000 euro beschikbaar voor trainingen van ambtenaren.

Waarom Breda het anders dan in Rotterdam zonder extra geld en mensen denkt te kunnen klaarspelen, bleef donderdag onduidelijk. Omdat aan wethouder Adank geen direct vragen werden gesteld, gaf hij verder ook geen toelichting.