Partner van makelaar veroordeeld voor lastercampagne tegen concurrenten

Peter S. had op 20 mei 2015 e-mailadressen aangemaakt op naam van twee personen die waren opgenomen in de administratie van het vastgoedkantoor van zijn samenwonende partner. Via deze e-mailadressen stuurde hij honderden klachten naar het BIV waarin hij tekortkomingen aanklaagde in de vastgoedadvertenties van concurrerende immokantoren. Vaak ging het om het EPC of stedenbouwkundige informatie die ontbrak. Na elke klacht stelde het BIV een tuchtonderzoek in, waarbij de makelaars zich moesten verweren tegen de aantijgingen. Zij dienden op hun beurt zelf klacht in voor laster en belaging.

Het onderzoek leidde naar Peter S. en zijn partner die een groot vastgoedkantoor in de regio Zandhoven uitbaat. Die laatste ontkende iedere betrokkenheid. Ook Peter S. ontkende eerst, maar gaf daarna toch toe de e-mailadressen te hebben aangemaakt, zonder medeweten van zijn partner. Hij zei dat hij geen kwade bedoelingen had en dat de klachten gegrond waren. Hij zou het bewijs daarvoor aan het BIV hebben bezorgd, maar kon het niet voorleggen aan de rechtbank. Uit de advertenties die door de benadeelde vastgoedmakelaars werden aangebracht en uit de briefwisseling van het BIV bleek echter dat de klachten ongegrond waren.

De rechtbank oordeelde dat Peter S. een beschadigingsoperatie had gevoerd tegen de concurrenten van zijn partner. Zijn valse aantijgingen hadden hun goede naam en eer gekrenkt en stress en zorgen veroorzaakt, omdat ze zich altijd dienden te verweren. “Dat het niet zijn bedoeling was om hen te schaden en dat hij alleen maar onwetende burgers wilde behoeden voor beslissingen gefundeerd op onvolledige informatie is ongeloofwaardig”, stelde de rechtbank.